Spring naar de hoofdinhoud

Bijlage A: Richtlijnen voor het bepalen van werkafstanden in lucht


Richtlijnen voor het bepalen van werkafstanden in lucht, Gevarenzone en nabijheidszone:

De veilige afstand in lucht tot onder spanning staande geleiders tijdens werkzaamheden is afhankelijk van twee factoren:

    • de spanning;
    • de ergonomische component.

Om een veilige afstand te kunnen vaststellen, is de directe omgeving van een geleider in twee zones verdeeld (zie figuur A.1):

    • de gevarenzone; 
    • de nabijheidszone.

Figuur A.1: Gevarenzone en nabijheidszone, begrensd door een isolatiemedium

In de gevarenzone is de afstand tot de geleider zo klein dat er bij de nominale spanning gevaar voor overslag bestaat. De afstand van de geleider tot de buitengrens van de gevarenzone is de elektrische afstand: DL.
Binnen de nabijheidszone bestaat de kans dat een persoon die werkzaamheden uitvoert, met zijn lichaam of gereedschap de gevarenzone binnendringt. Voor het vaststellen van de nabijheidszone wordt daarom rekening gehouden met de ergonomische component. De minimale werkafstand die hieruit volgt, is de som van de elektrische afstand en de ergonomische component. De afstand van de geleider tot de buitengrens van de nabijheidszone (minimale werkafstand) is DV.

De ergonomische component is een extra afstand die bij de elektrische afstand opgeteld wordt om rekening te houden met:

    • onvoorziene bewegingen van de persoon die de werkzaamheden uitvoert;
    • het feit dat men de vereiste afstand niet juist kan schatten, vooral wanneer deze groot is, zoals het geval is bij hogere spanningen;
    • de moeilijkheid om de juiste afstand te blijven aanhouden, vooral wanneer deze klein is, zoals het geval is bij lagere spanningen;
    • de onbedoelde beweging van geleidende voorwerpen die door de persoon gedragen of gebruikt worden, of die zich in de nabijheid van de persoon bevinden.

Bij lokaalspoor gelden voor de voorkomende spanningen de volgende afstanden:

tabel A.1: Spanningsafstanden

De waarden voor de nabijheidszone zijn gebaseerd op in de praktijk veel voorkomende situaties. De werkverantwoordelijke moet, als er gebruik gemaakt wordt van bijzondere gereedschappen (lang of moeilijk hanteerbaar) of als er moeilijk hanteerbare materialen vervoerd worden:

    • een hogere waarde voor DV vaststellen of
    • zorg dragen voor voldoende afscherming of
    • de procedure voor spanningsloos werken (laten) hanteren.

Binnen handbereik;
Voor het onder verschillende omstandigheden vaststellen van de afstand die onder het begrip ’binnen handbereik’ valt, kan gebruik gemaakt worden van de afbeeldingen in figuur A.2.

figuur A.2 Binnen handbereik